HET VERLEDEN

De Pekhoeve

Het Pekhoevecomplex bestaat uit een 16e eeuwse (woon)boerderij met stal en hooizolder, een Vlaamse schuur, een wagenschuur (Karkooi) en een bakhuisje. De Vlaamse schuur is in 1980 afgebrand en geheel vervangen door een modern bouwwerk met ongeveer dezelfde contouren als de oude schuur. De Vlaamse schuur en de wagenschuur dateren van het begin van de18e eeuw. Het bakhuis wordt voor het eerste vermeld in 1725. 

Historie

De Pekhoeve in het centrum van Ulvenhout is bijna altijd een pachthoeve geweest, die aanvankelijk de naam ‘De Croen’ droeg. Deze naam komt reeds voor in 1590, het jaar waarin Breda met het Turfschip op de Spanjaarden werd veroverd. Pas in het jaar 1728 duikt de naam ‘Peckhoeff’ op. In een pachtcontract van 1749 is sprake van een ‘hoeff genaemt Ulterenbosch-Hoeff, in de wandeling ‘genaemt de Peckhoeff’.

Het dorp Ulvenhout was vóór 1740 slechts een klein gehucht bestaande uit enkele boerderijen, en woningen, het slotje Grimhuysen en een herberg annex brouwerij ‘De Roskam’. Nadat in 1738 bij het slotje Grimhuysen de schuurkerk van het Ginneken was gebouwd, heeft Ulvenhout zich tot een kerkdorp ontwikkeld. De oudste bron waarin de hoeve wordt vermeld is een ‘manuaal’ in het archief van het klooster Catharinadal te Oosterhout. In het boekje staan de inkomsten in natura genoteerd, die het klooster uit de landerijen rond Breda ontving. Het boekje duidt dit hoevencomplex in 1705 aan als panden achter Grimhuysen. In 1710 behoorden de volgende landerijen tot de hoeve: den Huysacker of Peer Jannendries, den Boonacker, den Geersacker en de Moervelden aan den Steertstraat.

Eigenaren

De eigenaren van de Pekhoeve waren nu eens gegoede burgers, dan weer gewone landbouwers uit de streek. Vóór 1590 moet Bertel den Hoen eigenaar geweest zijn; in 1591 Jan Pauwels, houtverkoper aan de Tolbrug. In de 17e eeuw was de boerderij in handen van Jan Michiels. van der Avoirt; Cathelyn, de weduwe van Bartholomeus Janss. Van der Avoirt; Jenneken Claess. van der Avoirt, gehuwd met Cornelis Bartholomeus Gerrit Brocx.

In 1710 blijkt de eigenares te zijn: Catharina Bosch, weduwe van Jan Wouter Meiren, burger en grutter te Breda. Zij heeft haar bezit overgedragen aan Maria Jan Matheeussen van Rooij, weduwe van Mathijs Janssen van Hooydonck. In het jaar 1714 is een bekende Bredase figuur eigenaar van de Pekhoeve: de vermogende koopman Jan de Wijse (1636-1725). Deze had in 1686 het Capucijnenklooster te Meerseldreef gesticht. Sedert 1679 was hij al eigenaar van het slotje Grimhuysen.

Bij de deling van zijn nalatenschap werd de Pekhoeve in 1728 toegewezen aan twee kinderen van zijn broer, Cornelis de Wijse (1681-1744). Toen deze beiden overleden waren, kwam de hoeve aan hun zuster; Elisa Theresia de Wijse, echtgenote van de vermogende Bredase advocaat Mr. Johan Cheeuws. Zij lieten de boerderij aan hun dochter Anna Petronella Cheeuws na, die gehuwd was met de ‘factoir’ (makelaar) Johan Caspar Calckberger. Zij overleed in 1793 waarna de hoeve in 1804 werd verkocht aan Abraham Adriaan Meeren.

Bij de hoeve hoorde ook het Gebuurstraatje aan de noordzijde. Na Meerens dood verviel het complex aan zijn dochter Petronella Meeren (1801-1873) die gehuwd was met Franciscus van Dijk (1797-1873). Tot 1969 is de hoeve in deze familie gebleven. De laatste boer (pachter) was Cor Verkooijen. De gemeenteraad van Nieuw Ginneken heeft in de vergadering 19 december 1968 besloten de boerderij aan te kopen voor een bedrag van f 252.000,-. Met gemeentelijke herindeling, die zijn beslag kreeg op 1 jan 1997, ging het eigendom over naar de gemeente Breda.

Boerderij (woongedeelte)

Lange onderslagbalk [foto Dröge bureau voor bouwhistorie]

De boerderij is van origine een langgevelboerderij waarvan de woon- en stalgedeelten in elkaars verlengde gebouwd werden. Tussen 1850 en 1860 is de stal dwars op het woongedeelte geplaatst. De aansluiting van de kappen op de zolderverdieping laat heel duidelijk de sporen zien van de gewijzigde toestand. Waarschijnlijk was het laatste kapspant van het woongedeelte niet het laatste spant maar een tussenspant.

De boerderij is gebouwd van gele IJsselsteen, gemetseld in kruisverband. In het oorspronkelijke voegwerk was een ‘dagge’ getrokken; een inkerving over de horizontale voegen. De kozijnen waren van grenenhout en het dak, voorzien van riet, werd op de nok afgedekt met plaggen.

De totale lengte van de boerderij is 32 meter waarvan 17,5 meter voor het woongedeelte en 14,5 meter voor de stal. De breedte van het woonhuis is 9 meter. De stal die daar aan het eind van de 18e eeuw haaks op is gezet heeft een diepte van 17,5 meter. 

De boerderij bestond oorspronkelijk uit een woongedeelte waarin zich de ‘Goeikamer’ bevond met twee bedsteden en een kast daartussen. Verder ‘den Herd’ het vertrek waarin een open schouw aanwezig was. Ook hier waren twee bedsteden met een kast ertussen. De ‘Goeikamer’ heeft oorspronkelijk ook een open haard gehad. Op de vloer van dit vertrek lagen rode plavuizen.

De keuken ‘de Moos’ bevond zich naast den Herd en van hieruit waren kelder en opkamer bereikbaar. De grote schouw hangt met trekstangen aan de balklaag van de zoldering. Opvallend is dat zich aan de westzijde van het woongedeelte nog een kelder en een opkamer bevinden en dat er een aparte ingang en een toilet werden gemaakt. Dit duidt op een aangebouwde ‘aanleunwoning’. Verschillen in o.a. de afwerking van de balklaag geven aan dat deze aanbouw van later datum is. Boven de goeikamer ligt de graanzolder of de zaadzolder, met tegen het grote schoorsteenkanaal een spekkast; een circulatiekast voor rook uit de schoorsteen.

 

Stal met hooizolder

De stal staat haaks op de boerderij. Vanwege de hoge belastingen door het hooi zit er een stevige hooizolder met een forse balklaag in. Die rust op een onderslagbalk van meer dan 17 meter uit één stuk. Dat moet een geweldige boom geweest zijn waaruit deze onderslagbalk gezaagd is. Helaas is het laatste stukje van deze draagbalk in de zeventiger jaren afgezaagd om er een trap te kunnen plaatsen. Let eens op het telwerk (de merktekens) in de balk en staanders. Staander I past natuurlijk bij merkteken I op de balk, zo ook bij II maar bij merkteken III zie je op de staander geen merkteken. Dit laat zien dat deze staander later vervangen is. Overigens vind je deze merktekens ook op de spanten van beide zolders.

De Pekhoeve was destijds een betrekkelijk grote boerderij met wel 10-15 koeien. Van de melk werd boter gekarnd. De karnton stond in de stal. De as van de karnton draaide in een houten lager en een deel daarvan kun je in de zoldering van de stal nog terugvinden.

De mest werd door de kleine mestdeurtjes aan de oostkant naar buiten gegooid.

 

Lange onderslagbalk [foto Dröge bureau voor bouwhistorie]

‘Bovenlager’ voor de naaf van de karnton [foto Johan Mulders]

De restauratie van 1976

Omdat de gemeente Nieuwe Ginneken meer woningen wilde bouwen in Ulvenhout, werd De Pekhoeve bij raadsbesluit van 19 december 1968 aangekocht van de familie van Dijk voor een bedrag van fl. 252.000,-  ook de omliggende gronden werden gekocht en in de daaropvolgende jaren is aan de westkant van Ulvenhout een geheel nieuwe woonwijk ontstaan.

Wegens het monumentale karakter van het boerderijcomplex werd – op aandringen van Tjerk Westerterp destijds wethouder van Nieuw Ginneken – besloten de Pekhoeve niet te slopen maar, inclusief de beide schuren, te handhaven en te restaureren. De kosten werden aanvankelijk geraamd op fl. 422.500,-, Omdat de gemeenteraad dat veel te duur vond werd een eenvoudiger plan gemaakt, waarbij alleen de meest noodzakelijke reparaties aan het woonhuis, de stal en het dak werden uitgevoerd. Dat zou je een conserverende restauratie kunnen noemen.

In 1975 is een plan gemaakt om de grote schuur in te richten ten dienste van de dorpsgemeenschap. In 1976 was de restauratie/ verbouwing klaar en werd de schuur het nieuwe Sociaal Cultureel Centrum van Ulvenhout. Helaas werd bij de kermis van 1980 de vernieuwde schuur door brand volledig in de as gelegd. Na de nodige discussies met de verzekering werd later een geheel nieuw cultureel centrum opgericht op de plaats van de oude schuur.

 

De brandende grote schuur in 1980

Grote schuur anno nu als cultureel centrum [foto site Pekhoeve]

Het gebruik van de boerderij, de karkooi en het bakhuisje

In de zeventiger – en tachtiger jaren had de Stichting Musische Vorming haar kantoor in het SCC (de schuur) van de Pekhoeve. In de stal van de boerderij zat de dansafdeling van de Musische Vorming waar balletlessen werden gegeven. In het SCC was ook Peuterspeelzaal ’t Koterke in de grote zaal gevestigd. Ellen Jansen was er de hoofdleidster die werd bijgestaan door Sina Bogaerts, Nardy Leijten en Annemarie Raupp. Na de brand van 1980 is de Musische Vorming verhuisd naar het gebouw van de bibliotheek aan de Annevillelaan.

In de boerderij woonde, na aankoop door de gemeente, de families Van der Velden en Van de Luijtgaarden. Vanaf 1993 tot 2007 woonde er het gezin van kunstenaar Jan de Koning die er ook exposities en galerieën organiseerde. De boerderij was echter dermate slecht geïsoleerd dat deze niet warm te stoken was zonder een vermogen aan gas te uit te geven. In 2007 is boerderij als woonlocatie verlaten. Daarna kwam er tot 2014 antikraak-bewoning. 

Nieuw perspectief voor De Pekhoeve

Bij de gemeentelijke herindeling in 1997 is het gehele Pekhoevecomplex, alle gebouwen en het terrein er omheen incl. het dierenverblijf, in eigendom overgegaan naar de gemeente Breda. De bestemming was nog steeds maatschappelijke doeleinden’. Het SCC werd door stichting de Pekhoeve gehuurd van de gemeente.

Behoudens voor opslag van boeken en allerlei andere spullen werden de stal en de hooizolder eigenlijk niet meer gebruikt. Maar verder gebeurde er niets met de boerderij en de andere gebouwen. De Dorpsraad vond dat een erg onbevredigende situatie en vanaf 2011 werden initiatieven ontwikkeld om aan de boerderij (het woonhuis en de stal) een meer passende maatschappelijke invulling te geven. Daarvoor was nodig dat het complex bouwkundig werd aangepast aan de eisen van de tijd. Verder moesten een of meerdere financiële dragers worden gevonden om tot een sluitende exploitatie te kunnen komen. Duidelijk was al wel dat de gemeente Breda daar een grote rol in zou moeten spelen, maar dat ook van ‘Ulvenhout’ ondersteuning en inzet verwacht moest worden. De grote cultuurhistorische waarde en de prachtige ligging van het Pekhoeve-complex in het hart van dorp vroegen niet alleen om het behoud, maar ook om een aanpassing die het gebruik door en voor de dorpsgemeenschap mogelijk moest maken.

Boerderij De Pekhoeve in mei 2012

De Dorpsraad Ulvenhout ging zich inzetten om de boerderij nieuw leven in te blazen met een duidelijke meerwaarde voor het dorp. In 2011 is een inloopweekend gehouden waar de Ulvenhoutse bevolking meer dan 100 ideeën aanbracht voor een zinvol gebruik. De Dorpsraad heeft vervolgens een werkgroep (Dorp U) geformeerd om een procesversnelling te bewerkstelligen. Deze werkgroep heeft uitgebreid overleg gevoerd met alle stakeholders met in de eerste plaats natuurlijk de gemeente als eigenaar, de andere organisaties actief op het Pekhoeve complex, belangstellenden, potentiële gebruikers, de Provincie etc.

 Op 23 januari 2013 is een uitgebreid seminar gehouden met architecten, innovatoren, specialisten op het gebied van duurzaamheid, het bestuur van Sociaal Cultureel Centrum De Pekhoeve en deelname van gemeente en provincie met als thema ‘Het Duurzame Dorpshuis van de Toekomst’. Duidelijk kwam hierbij naar voren dat het Pekhoeve complex een unieke eenheid is binnen Ulvenhout die veel kansen biedt om het dorp sociaal cultureel te versterken. Herbestemming van Boerderij De Pekhoeve is een belangrijke eerste stap maar maakt onderdeel uit van een uitgebreider stappenplan. Dit seminar maakte overigens ook onderdeel uit van een subsidie aanvraag in het kader van het provinciale project ‘Mooi Brabant’. Om de opstartkosten van initiatiefplan te kunnen voldoen is, in samenspraak met de gemeente, een Leadersubsidie (Provinciaal en Europees geld voor Plattelandsontwikkeling) aangevraagd die ook werd toegekend.

Herbestemmen van Boerderij De Pekhoeve

Bij de herbestemming van Boerderij De Pekhoeve zijn vijf uitgangspunten gehanteerd:

  • De nieuwe functie(s) moeten toegevoegde waarde hebben voor Ulvenhout;
  • Behoud van de monumentale waarde(n) van de Boerderij;
  • Een kostendekkende exploitatie;
  • Een duurzaam gebouw;
  • De nieuwe bestemming mag niet ‘kannibaliseren’ met Sociaal Cultureel Centrum ‘De Pekhoeve’.

In Ulvenhout was op dat moment geen kinderdagverblijf, ontbrak voorschoolse opvang en was meer behoefte aan keuzemogelijkheden voor naschoolse opvang. Het Pekhoevecomplex kon fraaie kansen bieden voor een vernieuwend concept op dit gebied met haar groen, dierenverblijf, goede parkeerfaciliteiten en een uitstekende ligging t.o.v. bijvoorbeeld Breda-Zuid.

 De stal van Boerderij De Pekhoeve gaf samen met een beperkt deel van het voormalige woonhuis voldoende ruimte aan een kinderdagverblijf (begane grond) en een voor- en naschoolse opvang op de hooizolder. Een ervaren ondernemer die bewezen had een nieuwe kinderaccomodatie te kunnen opzetten sprak de intentie uit om te gaan huren.

 Deze opzet gaf de financiële basis voor het tweede deel van het plan. De genoemde enquête liet duidelijk zien dat er in Ulvenhout behoefte was aan meer huurmogelijkheden voor bijeenkomsten en vergaderingen (61% van de respondenten). In het voormalige woonhuis konden drie ruimtes ‘Dorpskamer’ gecreëerd (42m2, 38m2 en 20m2) worden met eigen ingangen en faciliteiten die ingezet kunnen worden voor en door het dorp. Dankzij de totaal opzet van het plan – met een belangrijke hoofdhuurder – konden de noodzakelijke huurtarieven voor de Dorpskamers bescheiden blijven.

Op 5 juli 2013 werd namens de Stichting Boerderij de Pekhoeve i.o. door Architectenbureau C5 (Lukas Ruijs) bij de gemeente een initiatiefplan ingediend om de boerderij ingrijpend te verbouwen en te restaureren.

Juridische structuur

Het realiseren van de herbestemming en de bouwkundige aanpassingen van de boerderij zijn uitgevoerd door een nieuwe stichting: Stichting Boerderij De Pekhoeve (SBP). Het stichtingsbestuur bestond bij oprichting uit een viertal particuliere initiatiefnemers: John Vester, Jan Heestermans, Kees den Bieman en Johan Mulders. De nieuwe stichting stelde zich uitdrukkelijk tot doel de boerderij te exploiteren ten dienste van het dorp en om intensief samen te werken met de andere partijen binnen het Pekhoevecomplex en binnen het dorp. Op 21 augustus 2013 werd de stichtingsakte ondertekend

SBP heeft vervolgens met de gemeente – de eigenaar – een erfpachtovereenkomst afgesloten voor overname van de boerderij en de omliggende tuin op 3 april 2014.

De restauratie

In het voorjaar van 2014 is begonnen met de daadwerkelijke restauratie/ verbouwing. Die was in augustus 2014 zo vergevorderd dat KDV/BSO Boeffies & (B)engeltjes van start kon gaan in de vroegere stal de hooizolder en de keuken.

Vanaf augustus 2014 tot januari 2015 zijn vervolgens met vrijwilligers de boerderij en de Dorpskamers afgewerkt.

Op 16 januari 2015 is de Boerderij feestelijk geopend door gedeputeerde B. van Haaften en Wethouder P. van Lunteren van de gemeente Breda. Vanaf dat moment waren de ‘Dorpskamers’ per dagdeel te huur voor vergaderingen, cursussen, lezingen, etc.

Om de plannen te kunnen uitvoeren moest er voldoende geld verzameld worden. Ondersteuners uit het dorp konden participaties en antieke stenen kopen. Ook de provincie heeft met een bijdrage van € 200.000,- (uit het project Erfgoed en Erfgenamen) een aardige duit in het zakje gedaan.

Het grote verbouwwerk is door een restauratie-aannemer uitgevoerd. Andere klussen, het schilderwerk, het interieur en de buitendrainage zijn grotendeels door vrijwilligers afgewerkt.

Een duurzame Pekhoeve

Om de boerderij een nieuwe functie te kunnen geven, moest er wel wat worden gedaan aan het energieverbruik. Ook de subsidiepartners stelden duurzame ontwikkelingen zeer op prijs.

De belangrijkste onderdelen van de verbouwing waren: herstel van de kapconstructie, nieuwe isolatieplaten, nieuw riet op het dak, geïsoleerde binnenwanden, voorzetramen, nieuwe stalen ramen in de stal met dubbel glas en overal isolerende afdekvloeren.

De installatieaannemer heeft voor een zeer geavanceerd systeem van verwarmen en ventileren gezorgd. Elke convector zuigt zijn eigen ventilatielucht aan via de buitenmuur, en de hele installatie wordt niet alleen op temperatuur maar ook op CO2 gestuurd.

De boerderij wordt verwarmd met een hybridesysteem; een warmtepomp op lucht en de mogelijkheid van bijverwarming met een gasketel. Voor het regenwater is ook een duurzame oplossing bedacht. Al het water dat op het dak en het omliggende terrein valt, is afgekoppeld van de riolering. Dat water is niet verontreinigd en hoeft dus niet naar de waterzuivering. Het water gaat nu via een grindsleuf met drainage rond het hele gebouw, gewoon naar de sloot. Waar dat kon zijn eigen materialen hergebruikt.  Zo zijn de pantry’s en de vloerreparaties hoofdzakelijk van eigen sloophout gemaakt.